In “Rekenen Met Energie” schrijf ik eens per twee weken over de energietransitie. Ik beperk mij tot eenvoudige vragen en het uitleggen van wat er gaande is. Cijfers en feiten zijn daarbij belangrijker dan meningen en speculaties. Nieuwsbrief nr. 6 gaat over de warmtetransitie en of de aanpak kan veranderen.
In het Klimaatakkoord werd afgesproken dat de vijf sectoren samen 48,7 miljoen ton CO2 zouden verminderen, boven op de al eerder afgesproken doelen voor 2020. De gebouwde omgeving tekende voor het kleinste aandeel: 3,4 miljoen ton. Een woning waar 1300 m3 gas wordt verstookt heeft een uitstoot van ongeveer 2,3 ton. Het zou dus gaan om de volledige reductie van de uitstoot door gasgebruik van ongeveer 1,5 miljoen woningen. Dit 2030 doel is slechts het begin, in 2050 moet er 15,3 miljoen ton CO2-reductie zijn gerealiseerd, dan gaat het om 7 miljoen woningen… De tussenberichten geven aan dat het nog erg moeizaam gaat.
In het Klimaatakkoord was het zo mooi beschreven: Klimaatverandering is een belangrijke reden om dit te doen. Maar er is meer. We willen immers zo snel mogelijk kunnen stoppen met de aardgaswinning in Groningen. En we hebben allemaal wel behoefte aan een minder hoge energierekening en een comfortabeler woning. Het ging dus om een combinatie: minder CO2 uitstoot; stoppen met gas; minder kosten; meer comfort.
Om het afscheid van gas te bevorderen werd de energiebelasting op gas alvast wat verhoogd en die op stroom verlaagd. Dat proces van belastingverhoging op gas was al eerder gestart, maar het Klimaatakkoord beschreef de lijn van verdere verhogingen. Bij de introductie van deze belasting ruim 20 jaar geleden betaalden we nog 8 cent, inmiddels ruim het viervoudige.
Afbeelding: de groei van de energiebelasting op gas en de verlaging op elektriciteit
Door de combinatie van vastrecht en de vaste netwerkkosten is gas voor de zuinige gebruiker nu wel erg duur geworden, bij ca. 800 m3 per jaar kom je in de buurt van €1,20 per m3. Dat is 13 cent per kWh (er zit ongeveer 9 kWh energie in een m3). De belastingverhoging zal nog een paar jaar doorgaan, hierdoor wordt de overstap naar all electric steeds aantrekkelijker.
De afgelopen jaren daalde het gasgebruik in de huizen vrijwel elk jaar. In de beginjaren van het aardgas verstookten we nog 3000 m3 in de woning, in 2000 was het 1940 m3 en nu zitten we rond de 1300 m3. De gestadige afname (ongeveer 30 m3 per jaar) werd aangejaagd door de steeds stijgende kosten die besparing aantrekkelijk maakten. Isolatie en de verbeterde gassystemen werden overal toegepast. Maar de groei van het elektrisch koken, de verkleining van de huishoudens en het groeiende energiebewustzijn droegen ook bij.
Afbeelding: de jaarlijkse vermindering van gasverbruik in het huishouden 1980-2007, inmiddels zitten we onder de 1300 m3 .
Uitgedrukt in GJ per inwoner is de dalende trend ook zichtbaar:
Bron: CLO
Naast de opgave van de CO2-reductie, hebben we ons zelf ook de opdracht gegeven om van het gas af te gaan. Dat had vooral te maken met de problemen in Groningen, maar de twee ambities zijn goed te combineren. De natuurlijke, stapsgewijze aanpak zou zijn: door isolatie en betere systemen het gasgebruik zover terugbrengen dat de volgende stap naar all electric steeds kleiner wordt. De jaarlijkse besparingen op gas; de gasloze nieuwbouw; de belangstelling voor inductiekoken, voor de geavanceerde elektrische kraan in de keuken en voor verwarmen met infrarood panelen passen bij dit pad van logische geleidelijkheid. Ook de stille opmars van de hybride warmtepomp hoort hierbij.
Maar er werd aan de klimaattafel Gebouwde Omgeving gekozen voor een meer geforceerde methode, wijk voor wijk zou worden “aangepakt”. De betrokkenheid en steun van de bewoners was belangrijk, in hoofdstuk C1.2 Opgave en ambitie 2030 van het klimaatakkoord staat: “Samen met bewoners en gebouweigenaren zal in een zorgvuldig proces een afweging moeten worden gemaakt wat per wijk de beste oplossing is”. Er werd ruim aandacht besteed aan de diverse opties: warmtenetten; all electric; groen gas en zelfs waterstof. Maar in de praktijk werd toch vooral de optie warmtenetten uitgeprobeerd en het doel “CO2-reductie“ werd overvleugeld door dat andere doel: “van het gas af”. Voor een serie proefprojecten startte het “Programma Aardgasvrije wijken (PAW)”.
Het PBL publiceerde onlangs het rapport Warmtetransitie in de Praktijk, leren van het aardgasvrij maken van wijken. Het rapport analyseert wat er allemaal niet goed gaat en beschouwt veel problemen als “systeembarrières”. Voorbeelden zijn: de onzekerheid over kosten en wie zal betalen; de beperkte kennis en capaciteit bij de gemeenten; het tekort aan personeel bij de bedrijven die het werk moeten uitvoeren; het onvolledige wettelijke kader. Veel heeft te maken met de ervaring dat het betrekken van de bewoners ook leidt tot complexe discussies over nut, noodzaak, kosten, technieken en alternatieven – ieder heeft daarover een eigen mening en verwachting. Degenen die de buurtoverleggen over dit thema kennen, weten hoe hard de discussies kunnen zijn en hoe overleggen uit de hand kunnen lopen.
Het dubbele doel, CO2 -reductie en aardgasvrij, bevordert de voorgang ook niet. Heel voorzichtig merken de auteurs op: Dit roept binnen enkele initiatieven de vraag op of de specifieke focus op aardgasvrij het juiste beleidsdoel is op de korte termijn.
Het rapport heeft geen duidelijk oordeel over het PAW, anders dan de conclusie dat de centrale overheid iets moet doen aan de systeembarrières.
Ook het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) publiceerde een rapport over het PAW. Het beeld komt overeen met dat van het PBL: de voortgang is traag en moeizaam. Het EIB onderzocht ook de kosten; diverse proefprojecten houden rekening met €40.000 per woning. De projectsubsidies van het Ministerie van Binnenlandse Zaken leidden nog nauwelijks tot aangepaste woningen en er zijn vrijwel geen projecten die een solide begroting konden opstellen. Het EIB stelt voorzichtig de wijkgerichte aanpak ter discussie: “Indien de feiten uitwijzen dat er ernstige vraagtekens moeten worden geplaatst bij de effectiviteit van een collectieve aanpak en/of de middelen niet beschikbaar zijn, dan ligt het in de rede om van een collectieve wijkaanpak af te zien en te kiezen voor een route waarbij huishoudens individueel worden gestimuleerd om het gasverbruik stevig terug te dringen”.
Kan het anders?
Zouden we niet wat kritischer moeten zijn op de gekozen aanpak? Al sinds Schoon en Zuinig dat onder Balkenende en mevr. Cramer werd geschreven, houden we vast aan programmatische innovatiestrategieën met transitiepaden en hoge ambities als eindpunt van het pad. Maar is de transitie als programmeerbaar proces niet een hardnekkige fictie? Onderschatten we de kracht van de geleidelijkheid niet? En leiden de hoogdravende programma’s niet juist tot maatschappelijk verzet en stagnatie? Zijn het niet de bezweringsformules van draagvlak, betrokkenheid en kostenneutraliteit die de weerzin van de burger oproepen?
De proeftuinen van het PAW leidden weliswaar niet tot grote stappen voorwaarts, maar er is wel veel geleerd en dat was ook een doel. De uitbouw van de warmtenetten gaat traag, maar is niet gestopt. Nieuwe vormen van warmtewinning, zoals aquathermie, leiden tot nieuwe experimenten. Maar tegelijkertijd wordt de weg van de geleidelijkheid ook weer bespreekbaar. Bij die nieuwe koers past ook de inzet van de hybride warmtepomp en de hernieuwde belangstelling voor groen gas.
Is het doel voor 2030, 3,4 miljoen ton CO2 reductie, onhaalbaar geworden? Och…, als elk huishouden de komende 8 jaren weer 30 m3 per jaar bespaart dan zijn we er ook.
Enkele passende links:
Het PBL rapport
Het EIB rapport
De CLO site
De PAW site
Essay van Machiel Mulder over dit thema