In “Rekenen Met Energie” schrijf ik over de energietransitie. Ik beperk mij tot eenvoudige vragen en het uitleggen van wat er gaande is. Cijfers en feiten zijn daarbij belangrijker dan meningen en speculaties. Nieuwsbrief nr. 8 gaat over scenario’s en voorspellen.
De netbeheerders publiceerden hun Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050. In dit rapport Het Energiesysteem van de Toekomst, met de prachtige codenaam II3050, van TenneT, Gasunie en de regionale netbeheerders worden vier scenario’s uitgewerkt. Het is een indrukwekkende opsomming van wat ons mogelijk te wachten staat en wat we moeten doen.
De vier scenario’s van de II3050 heten: Regionaal; Nationaal; Europees; Internationaal. Deze werden vorig jaar opgesteld door Berenschot en Kalavasta en beschreven in Klimaatneutrale energiescenario’s 2050.
De scenario’s beschrijven ieder de situatie in 2050 die in elke variant klimaatneutraal is. De verschillen zitten in de energievraag en het aanbod van de energiedragers. Vergaande elektrificatie is in alle scenario’s opgenomen; de opslag van energie en het omgaan met de weersafhankelijke productie krijgen veel aandacht; CO2 opslag wordt uitgewerkt; waterstof krijgt een belangrijk rol. De II3050 legt uiteraard de nadruk op wat de scenario’s betekenen voor de infrastructuur voor elektriciteit, groengas en waterstof.
Uit de grote hoeveelheid gegevens van de II3050 haal ik drie aspecten: de ontwikkeling van wind op zee, wind op land en van PV.
2050 is nog ver, dertig jaar is lang, maar de ruimtelijke consequenties, de kosten en de infrastructurele aanpassingen zijn enorm. Het is nu al moeilijk om windmolens en zonnepanelen geplaatst te krijgen, maar we zitten nog maar aan het begin van de transitie. De productie van wind op zee moet 30 keer groter worden, wind op land moet 3 tot 5 keer groter worden. Zon zal tienduizenden hectaren ruimte nodig hebben…
Is dit onmogelijk? De afgelopen jaren waren de ontwikkelstappen ook groot, sinds 1990 groeide windenergie met een factor 250, zon groeide met een factor 145 van 2010 tot 2020.
Als we de huidige ca. 2100 molens op land de komende jaren vervangen voor moderne molens van 5 -7 MW hoeven we niets bij te plaatsen om 4-5 keer meer energie te oogsten – zo ondenkbaar of onvoorstelbaar is dat niet. Maar de zonproductie opschroeven van 8 TWh naar 104 TWh?…
Er worden nogal wat studies en plannen gemaakt, maar de samenhang tussen alle plannen is niet makkelijk te doorgronden…
De II3050 geeft de input aan het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) dat gaat over het ruimtelijk beleid op land en de grote wateren zonder de Noordzee. De PEH wordt gevoed door de Regionale Energie Strategieën (RES’en) en de CES (Cluster Energie Strategieën) van de zes industriële clusters. Er zijn ook nog de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) en de Transitievisies Warmte (TVW’s) en de ontwikkelingen op de Noordzee. Daarnaast is er nog het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) dat weer samenhangt met de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (TIKI) en Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) en voor de Noordzee is er de Verkenning Aanlanding Wind op Zee (VAWOZ).
In deze kluwen van studies en plannen is geen duidelijke hiërarchie of regie, de ontwikkelaars van de studies en plannen reageren op elkaar via feed back loops en op de zich ontwikkelende werkelijkheid. De II3050 zal hierin een rol spelen, maar er worden in de II3050 geen keuzes gemaakt, het zijn slechts scenario’s.
Net als in andere recente nota’s wordt ook hier gepleit voor regie vanuit de overheid. Bijvoorbeeld over de vraag in hoeverre Nederland zelfvoorzienend wil zijn of afhankelijk van import. Adviezen als: Zorg dat gemaakte (concrete) keuzes worden verankerd in stabiel beleid dat garanties biedt voor zowel de marktpartijen als netbedrijven of Reserveer tijdig ruimte voor infrastructuur, doen een beroep op een sterke en sturende overheid. Maar het bijzondere aan de transitie is nu juist dat de overheid veel wil overlaten aan de markt en aan de lokale initiatieven en ruimte biedt voor de ontwikkeling van nieuwe technieken en inzichten.
De nieuwe scenario’s leunen zwaar op de nu bekende technieken als zonnepanelen en windmolens en op de verwachtingen die nu en vogue zijn, zoals CCS en waterstof.
Het is voor de vergelijking wel interessant om scenario’s van 10 jaar geleden weer eens uit de kast te halen. In 2010 maakte TenneT de Visie 2030 met vier scenario’s: Nieuwe Burchten; Duurzame Transitie; Groene Revolutie; Geld Regeert. Het ging toen over 2030. Nieuwe kerncentrales; nieuwe kolencentrales met CO2 opslag; opslag van perslucht in zoutkoepels; een valmeer bij Walcheren; ondergrondse pompaccumulatie in oude mijnschachten in Limburg en grootschalige toepassing van micro WKK’s werden toen meegenomen in de toekomstbeelden. Blijkbaar hadden we toen niet in de gaten dat dit kansloze technieken waren, we hebben ze volledig overschat. Een van de scenario’s ging uit van 5000 MW van windvermogen in 2030. Deze “droom” was niet reëel in zijn ónderschatting, in 2021 zitten we al op 7.000 MW.
Voorspellen is lastig, vooral als het over de toekomst gaat….
In 1972 presenteerden vier ministers de 'Nota inzake het kernenergiebeleid’, ook wel bekend als de nota Langman. De regering ging er vanuit dat het totaal opgesteld elektrisch vermogen groeit van 9000 MW in 1970 naar 70.000 MW in 2000 en dat kernenergie daarvan de helft (35.000 MW) voor haar rekening zal nemen.
Van bijvoorbeeld de toepassing van nucleaire straling in de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie werd veel verwacht.
Hoe heel anders de toekomst zich ontwikkelde was toen ondenkbaar. Zullen de nieuwe scenario’s over 10 jaar ook zo gedateerd zijn? Kunnen we de besparingen en de waterstofverwachtingen wel waarmaken? Wat als het toch tegenvalt? En wat zou er mee kunnen vallen? Welke technieken kunnen ons gaan verrassen?
We zullen zien, niets is zeker, we zullen de route naar de toekomst stap voor stap moeten afleggen….
De genoemde rapporten met de links:
Klimaatneutrale energiescenario’s 2050 Berenschot en Kalavasta
Samenvatting van het Energiesysteem van de Toekomst II3050
Het 10 jaar oude rapport: Visie 2030
De nota inzake het kernenergiebeleid, de Langman Nota uit 1972