n “Rekenen Met Energie” schrijf ik eens per twee weken over de energietransitie. Ik beperk mij tot eenvoudige vragen en het uitleggen van wat er gaande is. Cijfers en feiten zijn daarbij belangrijker dan meningen en speculaties. Nieuwsbrief nr. 5 gaat over de nota Bestemming Parijs - Wegwijzer voor Klimaatkeuzes. En over de vraag: gaat er iets veranderen in de aanpak?
Aandacht voor de effecten van een verhoogde concentratie van broeikasgassen is er al heel lang. In de eerste Nationale Milieuverkenning 1985-2010 “Zorgen voor Morgen” werd het klimaatprobleem al duidelijk beschreven als één van de grote thema’s voor de toekomst. De verwachte 2 tot 4 graden temperatuurstijging werd toen ook al genoemd. De CO2 concentratie was in 1985 ongeveer 300 ppm, dat we in 2020 boven de 400 ppm zouden uitkomen was toen één van de ongewenste scenario’s. In het voorwoord van Zorgen voor Morgen schrijft de minister “dit rapport dwingt tot een bezinning op de wijze waarop onze samenleving in haar behoefte voorziet”. En hij sluit af met: “Ik vind dat we nu onze zorgen voor morgen moeten omzetten in daden die kunnen voorkomen dat onze zorgen morgen de zorgen van onze kinderen zullen zijn”.
Dit krachtige voorwoord was van de toen nog piepjonge minister Ed Nijpels.
Het thema van de broeikasgassen is sindsdien steeds op de politieke agenda gebleven. Nederland deed en doet steeds mee met de Conference of Parties (COP) van de Verenigde Naties die vrijwel jaarlijks werden gehouden om te komen tot afspraken over de broeikasemissies. De eenentwintigste bijeenkomst in Parijs (COP21) in 2015 was belangrijk om dat daar (eindelijk) overeenstemming werd bereikt over een bindend klimaatakkoord. Dit leidde in Nederland tot ons eigen klimaatakkoord (2019) en tot de Klimaatwet waarin onze reductiedoelen een wettelijke basis kregen: 49% reductie (t.o.v. 1990) in 2030 en 95% in 2050. De inzet van onze regering is altijd wat dubbel geweest, enerzijds werd er had meegewerkt aan de internationale afspraken, anderzijds werd er steeds op de rem getrapt als het over concrete maatregelen ging. Er moest een rechter aan te pas komen om de staat te dwingen een reductie van 25% in 2020 als doel te accepteren.
Of de 25% in 2020 gehaald werd is nog niet helemaal duidelijk, in 2020 kwam er veel hernieuwbare energie bij en dankzij de corona is de economie zo afgeremd dat het misschien net gehaald zal worden. De CO2-uitstoot door Nederlandse economische activiteiten was in het derde kwartaal 4,5 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2019.
In 2019 was de uitstoot van broeikasgassen nog 184 megaton CO2-equivalent. Dit is 2 procent lager dan in 2018 en 17 procent lager dan in het referentiejaar 1990 (222 megaton). Een megaton CO2-equivalent staat voor de broeikasgaswerking van de uitstoot van één megaton koolstofdioxide (= 1 miljard kilogram CO2).
Nederland heeft in de EU steeds gepleit voor hogere klimaatdoelen dan de 40% emissiereductie van broeikasgassen die in de EU voor 2030 werd afgesproken. Nederland legde zelf de lat wat hoger op 49%, maar pleitte er steeds voor dat 55% het streven moest zijn. In oktober 2020 moest minister Wiebes echter erkennen dat Nederland de eigen doelen niet ging halen: “de klimaatdoelen die de wetgever heeft gesteld worden niet gehaald, uit de doorrekening van het klimaatbeleid blijkt dat er geen wezenlijke voortgang zichtbaar is in de resultaten, het einddoel in de Klimaatwet van 95% voor 2050 lijkt uit zicht”.
Ondertussen werkte Frans Timmermans in Brussel hard aan zijn klimaatbeleidsplan. Terwijl wij mismoedig ons falen bespraken kondigde de EU aan dat het 2030 doel van 40% naar 55% werd verhoogd, precies wat Nederland steeds bepleitte!
Het is de vraag wat deze hogere ambitie betekent voor Nederland nu we al lijken te accepteren dat we ons eigen 49% doel in 2030 niet zullen halen.
Voor het antwoord op deze vraag had de regering het polderoverleg met de vijf sectortafels van het klimaatakkoord weer kunnen raadplegen, maar de vraag werd voorgelegd aan een ambtelijke werkgroep onder leiding van Laura van Geest, de nieuwe voorzitter van de financiële toezichthouder AFM. Bij dit soort studies wordt het werk meestal gedaan door een paar adviesbureaus waarbij de ambtenaren de tussentijdse concepten beoordelen. Maar nu werd het proces omgedraaid, het denk- en schrijfwerk werd gedaan door de ambtelijke studiegroep zelf en de adviesbureaus leverden de antwoorden op specifieke vragen die de studiegroep stelde. Het resultaat, Bestemming Parijs - Wegwijzer voor Klimaatkeuzes, is een goed leesbaar en bijna brutaal rapport. De hoogdravende ambities en de gezwollen toon die we zo goed kennen van de Nederlandse klimaatnota’s ontbreekt hier, het is vooral een overzichtelijke opsomming van agendapunten die snel moeten worden afgewerkt. Om het de volgende regering makkelijk te maken is alvast een handig “vinklijstje” opgenomen met 23 punten voor bij de formatie. Maar het is ook een scherpe analyse van het huidige beleid, het advies is: “het heeft weinig zin de kraan nog wat verder open te draaien zo lang de emmer niet is gerepareerd”. Over de kosten is de commissie duidelijk: “in alle varianten is een lastenverzwaring voorzien ter dekking van de benodigde uitgaven”.
Overal in Nederland wordt nu hard gewerkt aan de Regionale Energie Strategie, binnenkort moet het duidelijk zijn wat de regio’s gaan doen om de doelen van 2030 te halen. Maar de Wegwijzer voor Klimaatkeuzes van mevr. Van Geest benadrukt steeds dat we ons niet moeten blindstaren op 2030. We moeten nu alvast doorkijken naar wat op de weg naar 2050 nodig is én wat met een tijdige voorbereiding inpasbaar en maatschappelijk acceptabel is. Lastige keuzes worden zonder omhaal gepresenteerd. Thema’s als het terugdringen van autogebruik; de omvang van de veestapel; het goedkope gas voor de tuinbouw; de oxidatie van de veengronden, worden duidelijk benoemd. De volgende regering moet daar knopen over doorhakken.
Het rapport benadrukt ook dat het niet alleen om technische oplossingen gaat, we moeten ook ons gedrag veranderen: “Zonder gedragsaanpassing rekenen scenario’s op klimaatneutraliteit in 2050 simpelweg niet rond". De oproep om bezinning van Nijpels 35 jaar geleden, wordt hier weer herhaald.
Doorgaan met polderen?
In het energie- en klimaatdossier is de sturing door de regering steeds een combinatie van enerzijds een open proces met een breed opgezette maatschappelijke dialoog en anderzijds een directieve sturing. Het energie-akkoord en het klimaatakkoord horen bij het model van de maatschappelijke dialoog. Iedereen, nou ja bijna iedereen, mocht daaraan meedoen en uiteindelijk kwamen er heel veel handtekeningen onder te staan. Het ultieme polder-construct, de SER, had de leiding en Ed Nijpels -ja hij is er nog steeds- deed de bewaking. De ontwikkeling van de Regionale Energie Strategie die per regio moet worden uitgewerkt is ook een polder-aanpak, de sturing vanuit de ministeries is nauwelijks waarneembaar, de regio’s moeten het zelf uitvogelen in allerlei overleggen, maar de gemeenteraden spelen nauwelijks een rol.
Maar soms neemt de regering het roer zelf in handen, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van de Noordzee als windlocatie voert het ministerie van EZK een strakke regie en is er weinig ruimte voor gepolder. Zou het kunnen zijn dat het tijdrovende poldermodel in de volgende fase van het klimaatbeleid verlaten wordt? Wordt het nu tijd voor stevig doorpakken? Mevr. Van Geest lijkt daarvoor te pleiten. Ze noemt zichzelf een loodgieter…
In een interview in NRC (17 februari) verwees ze naar een publicatie in de American Economic Review van Esther Duflo “The Economist as Plumber” … Plumbers try to predict as well as possible wat may work in the real world, mindful that tinkering and adjusting will be necessary…, economists should seriously engage with plumbing …
Is het loodgieterstijdperk nu aangebroken? Haar commissie stelt voor nu niet weer de klimaattafels te re-activeren, het binnenkort aantredende kabinet moet eerst zelf op hoofdlijnen uitwerken hoe, met welke instrumenten en binnen welke randvoorwaarden, men de doelen wil realiseren. Vervolgens kan dan een gestructureerde dialoog met de stakeholders gevoerd worden. Zij benadrukt dat overleg en draagvlak erg belangrijk zijn, maar de voorgestelde volgorde van de acties is anders. Dat zou iets nieuws zijn voor Nederland. Komt er een regering die dit durft en kan? Over een paar weken zullen we zien of dat gaat lukken.
Enkele passende links:
Over de CO2 emissies
Over het rapport Bestemming Parijs
Filmpje over Esther Duflo
NRC interview met Laura van Geest
Deze nieuwsbrief is een bewerking van mijn column in Friesch Dagblad van 26 februari 2021.